Het begint wellicht wat eentonig te worden, maar ook nu blijkt weer uit een uitspraak van dit keer de Rechtbank Midden-Nederland dat – ondanks de preciseringsuitspraak van de Raad van State over het ‘Informatieverzoek als Wob-verzoek’ (zie ook deze update, deze podcast en deze annotatie) – het thema ‘Juridische duiding van een informatieverzoek’ nog tot de nodige hoofdbrekens zorgt.
In dit geval komt de rechtbank tot de slotsom dat het ‘voor zover nodig op grond van de Wob’ toch geen Wob-verzoek is. Verzocht werd om stukken die betrekking hebben op een ontwerpbestemmingsplan. De gemeente stelt dat geen sprake is van een Wob-verzoek want openbaarmaking voor een ieder was niet het doel. De rechtbank volgt de gemeente hierin nu uit het verzoek blijkt dat het verzoek vooral is gedaan ten behoeve van de voorbereiding van verdere stappen tegen het ontwerpbestemmingsplan.
De 20 mei uitspraak van de Raad van State wordt niet (kenbaar) bij de uitspraak betrokken. Of dat tot een zelfde uitkomst had geleid kan worden betwijfeld. Het noemen van de Wob maakt een verzoek immers al snel een Wob-verzoek, ondanks het feit dat het mogelijk is ingediend met het oog op een andere procedure, aldus de hoofdregel. De verzoeker leert in elk geval van deze uitspraak dat het ‘voor zover nodig’ een beroep op de Wob doen, niet verstandig is.