Meermalen is al opgemerkt dat ook rechters zoeken naar mogelijkheden om omvangrijke Woo-verzoeken, met omvangrijke Woo-besluiten (wat het aantal beoordeelde documenten betreft) als gevolg, goed te beoordelen (zie dit bericht). Een beoordeling van een selectie van documenten – de steekproef – behoort in dat kader tot de mogelijkheden. Aldus oordeelt ook de Raad van State maar weer eens in deze uitspraak.
De Raad van State maakt wel duidelijk dat dit niet zo maar kan. De rechtbank dient – ingeval de beoordelingswijze punt van geschil is – aan te geven waarom een selectie is gemaakt en hoe die selectie is vormgegeven. Dit kan vervolgens dan nog onderwerp van het debat zijn en daarmee zou voldoende tegemoet gekomen worden aan de toch al bestaande ongelijkheid in het proces. De rechtbank had dit nagelaten. Toch leidt het niet tot een ander oordeel. De Raad van State heeft wel alle passages beoordeeld en meent ook dat de weigeringsgrond ter bescherming van bijzondere persoonsgegevens (artikel 10, lid 1 onder d Wob, nu 5.1 lid 1 onder d Woo) terecht is ingeroepen. De ‘gok’ van de rechtbank was dus juist zou men kunnen stellen.
Ook overigens is de uitspraak interessant als het gaat om de (beperkte) doorwerking van 10 EVRM en de verhouding tussen de AVG en de Wob/Woo.