Het wel of niet weglakken van namen van ambtenaren, een dankbaar onderwerp voor trainingen en publicaties. Vandaag bevestigt de Raad van State in deze uitspraak de lijn dat bij namen van ambtenaren die naar de aard van hun functie niet in de openbaarheid treden de persoonlijke levenssfeer in beginsel zwaarder weegt dan het belang van openbaarmaking. Weglakken mag dus.
Ook wordt bevestigd de lijn dat het aan de verzoeker om informatie is om in zo’n geval een mogelijk zwaarder wegend belang naar voren te brengen waardoor die persoonlijke levenssfeer toch minder gewicht zou moeten krijgen in dat geval (een soort motiveringsplicht voor de verzoeker dus). Een geslaagde poging in dat kader is mij nog niet bekend.
Bijzonder is wel de toevoeging van de Raad van State aan het slot dat de persoonlijke levenssfeer wellicht ook toekomt in het geval het iemand betreft “aan wie geen mandaat is verleend voor het nemen van besluiten”. Het tekenbevoegd zijn was eerder (zie deze uitspraak van december 2018, onder 9.1) nog geen reden om minder gewicht toe te kennen aan de ‘persoonlijke levenssfeer’. Mogelijk speelde daar aanvullend de dreiging van het mogelijk worden van een doelwit van acties van derden die de bestrijding van terrorisme en radicalisering willen ondermijnen.