Over de uitleg en toepassing van artikel 8:29 Awb – het vertrouwelijk overleggen van processtukken door de overheid in een procedure – is al het nodige verschenen (zie uitgebreid deze annotatie). Een 8:29-beslissing van het CBB laat zien dat ook interne e-mails als op de zaak betrekking hebbende stukken kunnen kwalificeren. Juist omdat de stelling van het bestuursorgaan in de procedure is dat uit die e-mails volgt hoe bepaalde besluitvorming tot stand is gekomen. Nu dat het onderwerp van discussie is, stelt het CBB dat de stukken op de zaak betrekking hebben.
Dat maakt dat die documenten door het bestuursorgaan moeten worden ingebracht (artikel 8:42 Awb). Dat kan vervolgens vertrouwelijk gebeuren door toepassing van 8:29 Awb. Dan zijn gewichtige redenen nodig. Een enkele ‘Wob-motivering’ – intern beraad en persoonlijke beleidsopvattingen (als in artikel 11 Wob) – is dan onvoldoende. De eisen aan de motivering formuleert het CBB als volgt:
“Die beoordeling vergt een autonome, op de voorliggende zaak toegesneden beslissing op grond van een afweging van de ter zake dienende belangen, waarbij er op moet worden toegezien dat het evenwicht tussen de posities van partijen niet wordt verstoord.”